Ik ben echt heel erg slecht in het bijhouden van mijn blog, zo te zien. Dit spijt me heel, heel erg. Ik ben deze maand november bezig met een schrijf challenge, de NaNoWriMo. Dit staat voor Nano Novel Writing Month. Je moet in de maand november elke dag 1,666 woorden schrijven. En dan geen willekeurige woorden, maar echt een verhaal. Als je dit een maand vol houd, dan heb je aan het einde van de maand 50.000 woorden, en heb je de challenge gehaald! Hier doe ik dus aan mee. Ik heb er ook al vorig jaar aan mee gedaan, en nu ook dit jaar. Vorig jaar heb ik het gehaald, en ik hoop echt heel erg dat ik het dit jaar ook haal.
Maar waar is dus aan zat te denken, ik kan elke dag posten wat ik geschreven heb. Dan kunnen jullie volgen wat ik heb geschreven, wat jullie misschien wel aan staat! Ik post misschien elke dag, of elke week, of om de dag, enz een stukje, van soms meer en soms minder woorden.
Here We Gooo :D
Ik ben Maienne, een boself die leeft op
Incora, een eiland op de planeet Fatior. Ik woon in een gezin met mijn moeder
en mijn zusje, Chablissem. Meestal noem ik haar gewoon kleintje of Chab. We
hebben het heel moeilijk gehad de decennium Het elixer van mijn vader was
opgebruikt en hij is gestorven. Mijn moeder en ik waren er kapot van. Maar mijn
zusje was nog te jong om het te begrijpen dat hij nooit meer terug zou komen…
Wij boselfen worden wel meer dan 500 jaar oud.
Ik ben nu 158. Mijn zusje is nu 99. Wanneer een elf 100 wordt dan krijgt ze hun
volgroeide vleugels. Mijn vleugels zijn op het moment paars. Maar ze veranderen
heel erg vaak van kleur. Ze zijn al een keer rood en blauw geweest. Mijn zusje
is morgen jarig. De elfen maken daar een heel groot feest van, want het is een
bijzondere dag als je 100 wordt en je vleugels vlieg klaar zijn! Mijn zusje
heeft vaak naar mij gekeken, smachtend op het moment dat ze kon vliegen. En nu
is het zover. Haar verjaardag.
Ik zucht en pluk een Dielle. Ik draai hem rond tussen mijn duim en
wijsvinger en gooi hem dan weer op de grond.
Mijn ik vind het mooi om te zien hoe mijn
zusje verstandiger, sterker en wijzer wordt. Ze was altijd het kleine zusje van
me, maar nu is ze echt een zus. Al blijft ze altijd wel mijn kleine zusje… we
moeten nog zoveel regelen voor haar 100ste verjaardag, dat ik het af
en toe niet meer zie zitten. Gelukkig krijg ik wel hulp.
De zon schijnt door de bladeren met kleine
zachte stralen op mijn gezicht. Dit is altijd het teken dat ik moet opstaan.
Maar meestal ben ik al wakker dus maak ik Chablissem maar wakker…
Ik loop naar de hangmat van mijn zusje en
schud haar zachtjes heen en weer.
‘Chablissem, psst’ probeer ik voorzichtig. ‘Chab,
word eens wakker!’
‘Hmmm wat?’ zeg ze met een slaperige stem.
‘We moeten ons klaar maken voor morgen.’ Sis
ik en trek haar uit haar hangmat.
‘Wat… wat is er morgen?’
‘Doe niet dom, je verjaardag.’
‘OJA’ roept ze. Zo te zien is je meteen
wakker. Ze probeert omhoog te springen en met haar vleugels te fladderen, maar
het lukt haar niet. Nog niet…
‘Toe nou Chab, spoel je gezicht en we kunnen
vertrekken.’
‘En ontbijt dan’ vraagt ze.
‘We plukken onderweg wel wat…’ zucht ik en
trek haar mee.
Wanneer we even onderweg zijn, zij lopend en
ik vliegend, komen we Camareon tegen. Camareon is een jongen die samen met mijn
zusje vaak lol trapt. Maar meestal is die lol ZEER vervelend, want ze irriteren
heel veel andere elfen. Ik schaam me soms echt heel erg voor haar. Op een dag gooide
ze flufs (een soort egels maar dan met veren) naar voorbijgangers. Maar als
flufs lastig gevallen worden dan zijn ze niet echt heel vriendelijk. Dus er
werd een oude boself in zijn neus gebeten… natuurlijk moest ik de
verantwoordelijkheid weer op me nemen, want het waren mijn flufs…
‘Heeee Cam!’ roep Chablissem en ze stormt
meteen op hem af.
‘Wat gaan we doen?!’ roept hij meteen. Ik kan
de opwinding in zijn ogen zien.
‘Niets.’ Onderbreek ik hem. ‘ we moeten nog
een hele hoop regelen voor morgen. Je mag wel komen morgen.
‘Wat is er morgen?’ vraagt hij en trekt aan
Chablissems haar.
‘Mijn verjaardag, oen’ zegt ze en duwt hem
naar achter. Ze lacht naar hem en sprint dan weg.
‘Ik kom morgen’ zegt hij.
‘Oke is goed.’ zeg ik en hijs hem overeind.
‘Ik moet nu echt gaan. Je weet hoe Chablissem is.’ zeg ik en loop verder.
‘Doei!’ roept hij. Ik kijk om en zwaai nog
even. Dan trek ik een printje en haal Chablissem in.
‘Dat was niet aardig van je.’ Zeg ik en trek
zachtjes aan haar vlecht. Ze overdrijft heel erg en laat zich
heel dramatisch naar achter vallen.
‘auw.’ Kreunt ze.
‘Gedraag je.’ Zeg ik en werp haar een boze
blik toe. Ik zie een brede grijns verschijnen op haar gezicht en help haar
opstaan. Ik sla een arm om haar heen en vertel:
‘Toen ik nog geen vleugels had, zoals jij, had
ik een step gemaakt, zodat ik net zo snel kon zijn als een elf met vleugels.’
‘Heb je die step nog?’ vraagt ze.
‘Ik ga hem wel voor je zoeken.’ Zeg ik. ‘maar
het heeft geen zin meer om hem te gebruiken, je kan morgen je vleugels
gebruiken.’
Ze knikt en glimlacht.
‘Ik heb zo veel zin in morgen.’ Zingt ze. Ze
draait een pirouette en zucht. ‘Waar gaan we heen?’ vraag ze.
‘We gaan naar de bakker om Appelbessentaart te
kopen, alvast voor morgen.’
‘Mmmh. Ik heb honger. Heb je nog geld om een
broodje te kopen voor me.’
‘Vooruit.’ Zucht ik. ‘je weet wel dat het mijn
geld is.’
‘Jepperdepep’ lacht ze en ze trekt weer een
sprintje. Ik heb geen zin om haar bij in te halen dus ik vlieg dit keer naar
haar toe.
‘Dat is niet eerlijk.’ zegt ze boos.
‘Jij rent toch voor me weg.’ plaag ik en vlieg
verder.
‘Nee wacht!’ roept ze. ‘Ik kan je niet bij
houden!’
‘De bakker is om de hoek!’ roep ik en kijk
achter me, waardoor ik de oude boself niet zie die onder me loopt. Ik kom met
mijn voeten tegen hem aan en ik hoor hem kreunen. Ik herinner me opeens dat
het de zelfde elf is die mijn zusje en Camareon hebben geplaagd Zacht slaak ik
een zucht en vlieg naar hem toe.
‘Gaat het meneer?’ vraag ik voorzichtig.
‘Wat gaat het? WAT GAAT HET?’ roept hij boos.
‘De TWEEDE keer deze week dat ik met jou aan de haal heb. VIND JE DAT NORMAAL?’
‘Sorry meneer ik zag u niet…’ verontschuldig
ik.
‘Je zag me niet?! Hoe kan je mij nou niet
zien?!’
‘Ik heb nu geen zin in een discussie. Het
spijt me en ik zal beter oppassen voortaan.’
Ik spring op en vlieg weer verder. Ik hoor hem
nog ‘de jongeren van deze tijd… ongelofelijk…’ mompelen. Dan hoor ik een harde
gil en een smak. Alsof er iemand valt. Ik kijk om en zie de oude elf en
Chablissem op de grond liggen. Al de boodschappen van de elf liggen op de
grond, samen met Chablissem en hijzelf.
“precies
wanneer ik denk dat het niet erger kan, gebeurt dit…’ denk ik en vlieg maar
naar Chablissem en de oude elf toe.
‘Meneer…’ zeg ik voorzichtig. ‘Gaat het?’
‘VERDWIJN!’ krijst hij. ‘VERDWIJN JULLIE ALLEBEI!’
Ik wenk Chablissem en samen rennen we weg.
‘Wat heb je in godsnaam gedaan?’ vraag ik
boos. ‘ik was net tegen die man aan gevlogen, mijn excuses aangeboden, gebeurt
dit!”
‘Sorry…’ zegt ze. ik zie dat ze zich schaamt.
Maar dat mag ook wel. Ze was niet netjes tegen deze elf.
‘Ik zal beter opletten.’ Zegt ze. ‘Ik was aan
het rennen, want ik wilde jou bij houden. Maar toen ging in de hoek om en…’
‘Ja, ja,’ onderbreek ik haar, ‘Het is al goed.
Kom we gaan naar de bakker. Het is tijd voor taart…’
‘Hallo dames wat mag het zijn?’ vraagt de
oude, vriendelijke elf aan de balie.
‘Ik had een appelbessentaart besteld.’ Zeg ik
en wijs naar de taart in de etalage.
‘Oja dat is waar.’ zegt ze en pakt de taart.
‘Neem je hem zo mee of moet ik hem laten leveren. De taart is zwaar, maar het
leveren is gratis dus als je je adres wilt geven dan komt alles goed.’ Ik knik
en geef haar mijn adres.
Wanneer we de winkel uit lopen, trekt
Chablissem aan mijn jurk.
‘Je zou nog broodjes kopen.’ Ik kijk haar aan
en trek haar mee de winkel in.
‘Hallo dames, zijn jullie nog iets vergeten?’
‘Ja ik wil nog twee Swizerbollen.’ Ik kijk
naar Chablissem, die met een brede grijns op haar gezicht naar alle taartjes in
de winkel aan het staren is.
‘ Dankjewel.’ Zeg ik en we lopen de winkel weer
uit.
‘Wil je er een?’ vraag ik.
‘Ja.’ Zegt ze smachtend.
‘Kom hem maar halen.’ Roep ik en ik vlieg drie
meter omhoog.
‘Nee Mai!’ roept ze en probeert mijn benen te
pakken te krijgen. ‘Doe niet zo flauw.’
‘Ze zijn lekker hoor!’ roep ik en neem een hap
uit mijn bol. ‘hmmmm’ roep ik met volle mond.
‘MAIENNE KOM NU HIER.’ Krijst ze. Snel vlieg
ik weer naar beneden en geef haar de bol.
‘Sorry driftkopje’ plaag ik. Ze kijkt me boos
aan en stompt me op mijn schouder. ‘Jeetje, wees blij dat je een broodje hebt.’
Zucht ik en vlieg weer omhoog.
‘Waarom doe je dat dan de hele tijd.’ Zegt ze.
‘Jij doet onaardig.’ Boos kijk ik voor me uit
en vlieg verder.
‘Dan blijf ik hier tot je terug komt en samen
met me gaat lopen.’ Zegt Chablissem arrogant.
‘Je weet de weg!’ roep ik en vlieg verder. Na
ongeveer 100 meter kijk ik om en zie ik dat ze nog steeds op de grond zit. Ze
blijkt geen aandacht aan me te besteden. Dat is best wel goed gedaan, sommige
zouden er in trappen. Maar ik ken haar al langer dan vandaag en vlieg gewoon
door.
Wanneer ik thuis kom kijkt mijn moeder me boos
aan.
‘Waar is je zusje?’
‘Ze wilde niet verder lopen.’
‘Dan laat je haar toch niet alleen?!’ Roept ze
en geeft me een klap.
Ik kijk haar geschrokken aan en deins
achteruit. Mijn hoofd schuddend loop, met mijn ogen op mijn moeder gericht weg.
‘Maienne, alsjeblieft…’ smeekt ze.
‘Ik haal haar wel op.’ sis ik. ‘Maar laat me
alsjeblieft met rust.’
oke ik geef toe dat het best een lang stukje is.
maar lees het gewoon!
xoxo Eva
Geen opmerkingen:
Een reactie posten